Het verhaal van de West Aleta

West Aleta

De naam van het koor De West Aleta Singers is onlosmakelijk verbonden met het s.s. West Aleta dat in 1920 tijdens een zware storm verging op de gevaarlijke gronden boven Terschelling. Door snel optreden van de reddingboot Brandaris konden alle opvarenden worden gered. Het is echter  het bergen van de lading, waarbij het echte juttersbloed begon te koken, maar meer nog de enorme hoeveelheid drank die het eiland overspoelde, waar nog altijd over wordt gepraat. Ten tijde van  de oprichting van het koor in 1974 leefden er  op het eiland nog mensen  die het meegemaakt hadden….. en anderen weten het uit de overlevering. Onderstaand verhaal is met toestemming van de auteur gedeeltelijk overgenomen uit het boek In Storm En Mijnenveld, een boek met prachtige verhalen waarin Hille van Dieren de geschiedenis vertelt van de reddingboot Brandaris.

De stranding

Op 12 februari 1920 verging ter hoogte van  de Noordergronden het schip de West Aleta. Dit splinternieuwe schip, dat in 1919 gebouwd was in San Francisco, maakte een reis van Seattle naar Hamburg en voer met een volle lading die bestond uit 35.000 vaten rode en witte port, geconcentreerde whisky  en tafelwijnen. Verder was er aan boord: balen rijst en bonen, kisten met spek, boter, zeep, nootmuskaat, melk, vlees, haring, vaten talk, spiritus, sojaolie, een partij planken en rollen rubber slangen.

Maar het is vooral de lading spiritualiën die tot op de dag van vandaag  nog in de herinnering van de Terschellingers voortleeft. De kustwacht van Terschelling kreeg ’s morgens om 5.45 uur bericht dat de West Aleta in moeilijkheden verkeerde. Hierop voer de reddingboot Brandaris, onder bevel van  schipper Jan Cupido (die later door zijn zeemanschap en moedig optreden de erenaam ‘de reus der gronden’ kreeg) uit en bereikte om zeven uur het schip dat inmiddels al gestrand was. Met grote moeite werden de 46 opvarenden gered en hoe zwaar die redding was bleek later uit het feit dat de Brandaris vol deuken en met een ontzette voorsteven en opgelicht dek de haven van West-Terschelling binnenvoer. Evenwel met de vlag in top, omdat alle opvarenden gered waren.

Het bergen van de lading

Enkele uren na de stranding brak het schip in tweeën en moest het als verloren worden beschouwd. Echter niet de kostbare lading! De gezagvoerder, kapitein Eward, sloot namens de eigenaar een contract met Bergingsmaatschappij Dirkzwager uit Maassluis om de lading op basis van ‘no cure, no pay’ te bergen en de Terschellinger rederij Doeksen werd gecontracteerd voor de nodige sleepboothulp.  Tegelijkertijd werden er op West Terschelling al op 14 februari vijf pakhuizen afgehuurd  en met het oog op diefstal, vooral van wijn kwam het douanevaartuig Prins Hendrik patrouilleren. (Had men een vooruitziende blik, of kende men de aard van een ware jutter?)

Bij het begin van de berging hielden veel zogenaamde blazers het wrak in de gaten, maar vanwege de hoge zeegang kon men onmogelijk verbinding maken. Evengoed probeerden enkele eilander jutters toch om in alle vroegte het wrak te bezetten, maar de aanwezigheid van twee sleepboten stuurde hun plannen in de war. Van Texel waren ook vijf blazers gearriveerd, maar onder bedreiging van hun Terschellinger collega’s werden de schippers gedwongen hun contracten ongedaan te maken! Op maandag 16 februari werd begonnen met de berging van de lading en er werden  op die dag honderden balen rijst, vaten haring, honderd vaten wijn, een grote hoeveelheid bevroren vlees en vier scheepsboten aan wal gebracht. Een zwaar karwei, want alles zat onder de stookolie waardoor de werklui moeite hadden om op de been te blijven.

Staking

De volgende dag brak er een staking uit omdat men  de afgesproken prijs van ƒ  250,00 per afgeladen blazer te weinig vond. Men dreigde zelfs met moord en doodslag als er andere schepen werden ingehuurd. Dit bleek echter in de praktijk onmogelijk want alle vissers van Urk, Enkhuizen en andere plaatsen werden door de Terschellingers bedreigd als zij zouden laden op andere condities  dan door de Terschellinger Bond was vastgesteld. Ook het werkvolk aan de wal staakte, en het eiland was in een bolsjewistische stemming, aldus een rapport van de fa. Dirkzwager. Men eiste 50% van het bergloon, of anders ƒ 500,00 per vaartuig. De bergers durfden niet meer over straat en vroegen bescherming aan de burgemeester. Uiteindelijk zwichtte de firma Dirkzwager voor de ‘chantage’ en betaalde ƒ 450,00 per afgeladen blazer.

Wijn op het strand!

 Na een noordwester storm op 27 februari spoelden er zowel op Terschelling als Vlieland uit het gebroken en langzaam wegzakkende schip honderden vaten wijn aan op het strand. De jutters boorden die ter plekke aan en testten ze op hun inhoud.  De portwijn was favoriet, de rode tafelwijn vond men te zuur en de sojaolie werd geheel met rust gelaten.
Na nog vele problemen tussen bergers en vissers/jutters – waarbij zelfs gedreigd werd met messen, bijlen  en haken-  en tussenkomst van de officier van justitie,  keerde  in de loop van maart  de rust op het eiland terug. Wat had men genoten en gezopen! Als ’s avonds de wijnvloot binnenkwam liep het hele dorp West-Terschelling uit. Zingend werden de mannen van boord gesjouwd en de handkarren stonden klaar om hen naar huis te vervoeren.

Uit klompen of lege sardineblikjes

 Honderden vaten wijn waren op Vlieland en Terschelling van de stranden naar de (burgemeester) strandvonder gebracht. Tientallen vaten vonden een andere weg. Vrouwen en kinderen sjouwden met kannen en emmers portwijn. De bevolking had wijn gedronken, zoveel en zodanig als wel nooit meer voor zal komen. Ze dronken het uit de klomp en uit de hoed, zelfs uit lege sardineblikjes. Er waren jutters die twee laarzen om hun nek bonden om deze gevuld met port mee naar huis te nemen. Ze gingen echter zo vaak onderuit dat de laarzen bij aankomst natuurlijk leeg waren. Eén van de jutters vertelde: ‘Zelfs een paar streng-christelijke vrouwen zeiden tegen hen dat ze er maar veel van moesten drinken, want het was nachtmaalswijn’. Op alle mogelijke plaatsen was de drank verstopt. Nergens was nog een lege emmer of fles te bemachtigen. Er werden huiszoekingen gedaan en natuurlijk vielen er diverse bekeuringen. Hoe kon het ook anders: bij sommige huizen kwam de dranklucht de deuren uit…..